11 Het stenen tijdperk in een modern jasje

27 september 2009 - Omandumba, Namibië

 

Thuis stond voor mij al vast dat een bezoek aan een Himbastam hoog op mijn prioriteitenlijstje staat.
Nu vinden wij het altijd al heel leuk om kennis te nemen van tradities en levenswijzen van volkeren (tenslotte kijken we ook maar al te graag, steels, naar onze Volendamse vrouwen die zich voor de toeristen nog in traditionele kledij hullen). Op onze verre bestemmingen vinden we dat nog leuker, daar lijkt het meestal nog wat authentieker, hoewel je je ook daar bewust bent van een commerciële ondertoon. Maar meestal is de financiële noodzaak ook veel groter.

 

Zoniet bij de Himba’s. Weliswaar zijn zij ook meer dan bereid om hun zelfgemaakte souvenirs tentoon te stellen en te verkopen, maar zij kleden zich niet snel om in hun

T-shirt en jeans zodra de laatste toerist om de hoek verdwenen is.

 

De Himba's zijn een volk dat bewust nog leeft in, wat wij het stenen tijdperk noemen. Het is een nomadenvolk. Zij trekken met hun kuddes runderen door het noorden van Namibië en het zuiden van Angola.

De vrouwen zijn de baas en eigenaar van alles. De mannen hebben letterlijk niets in te brengen. Zij worden in een dorp gedoogd zolang zij zich maar op de een of andere manier verdienstelijk maken. Dat kan door de hutten te bouwen of mee te helpen op het veld, maar meestal trekken zij in de omgeving rond met de kudde runderen en/of geiten.

De vrouwen besteden een groot deel van de dag aan hun opmaak. Er mooi uitzien vinden zij van het grootste belang. Zij smeren zich van boven tot onder in met eigen gemaakte boter die gemengd is met donkerrode aarde.

Zij wassen zich nooit. Om een kwalijke geur tegen te gaan voegen zij mintblaadjes of mirre aan het botermengsel toe. Behalve dat het hen mooi maakt, heeft het vet ook een beschermende werking tegen de zon.
Hun kapsel verrijken ze met zelfgemaakte ‘extensions’. Zij vlechten in hun haar draad en schapenhaar waardoor ze prachtige dikke strengen creëren met flossige uiteinden. Ook die worden ingesmeerd met het rode boterpapje.
Alles is rood aan deze vrouwen, behalve dan het wit van hun tanden en het witte wit van hun oogbollen. Zelfs de lederen rokken of stoffen lappen waarin ze zich soms hullen zijn met het vet ingesmeerd.

Wanneer een vrouw toe is aan het krijgen van een kind, verwerkt ze nog een soort lederen, ook rood ingevette, tooi bovenop haar hoofd in het kapsel. De mannen zien zo dat er kans is op een sexuele uitspatting, want zoals bij dieren is seks bij deze vrouwen niet voor het plezier, maar puur voor de voortplanting.
Het aantal kinderen en het aantal runderen bepalen dan ook de status van de vrouw.

De vrouwen krijgen ook nooit meer dan één kind van dezelfde man. Zij blijft wel trouw aan dezelfde man, totdat ze besluit dat ze weer een volgend kind wil. Dan versiert ze zich weer, zodat mannen hun beste beentje voor zetten en kiest een nieuwe man. De macht van de vrouwen gaat hier zover dat zij kunnen besluiten een man uit het dorp te verwijderen als hij te lastig wordt.
Meisjes dragen tot hun eerste menstruatie het haar in twee dikke, niet ingevette vlechten, naar voren op het hoofd, zodat de vlechten voor hun ogen hangen.
Zodra een meisje menstrueert, mag ze zich de volwassen haardracht aanmeten en kan ze zelf bepalen of ze al toe is aan het stichten van een eigen gezin. Dat kan dus al op zeer jonge leeftijd (vanaf een jaar of 13) zijn.
Zodra ze in verwachting is, bouwt ze haar eigen hut, liever gezegd laat ze de verkozen man een hut bouwen, en is haar volwassen leven begonnen.

Jongetjes dragen het haar ook in kleine vlechten op het hoofd, tot ze besneden zijn, dan wordt hun hoofd kaar geschoren.


De eigenaren van de Gelbingen Guestfarm verzorgden in het verleden excursies naar de Himba’s, en bezochten dan steeds dezelfde stam.
Maar toen jaren geleden er enorme droogte heerste in het Himbagebied en de bezoeken wat minder waren, zijn een paar vrouwen van deze stam naar de Gelbingen Guestfarm toegekomen en hebben hier een nieuw dorp gesticht.
Sindsdien leven zij hier hun eigen, traditionele leven.
Enige aanpassing aan de moderne tijd is dat ze hun water op de farm halen en ook daar hun schaarse inkopen doen, én…………….. zij hebben (ik was stomverbaasd toen ik er één af hoorde gaan) mobieltjes onder een lap aan een boom hangen.
Deze dienen om contact te houden met de mannen, die immers zo’n 80 km noordelijker het vee hoeden.
Tja, hoe laat je anders weten dat je wel in bent voor een vrijpartij en een nieuwe baby?! 

Wij bezochten het dorp laat in de middag, nog voor het diner.
Van onze gastheer hadden we begrepen dat de Himba’s erg vriendelijk en gastvrij zijn en dat fotograferen erg op prijsgesteld wordt, omdat dat een ode is aan hun schoonheid. Wel willen ze graag de foto’s zien, en de digitale camera maakt dat natuurlijk wel erg gemakkelijk.
De enige regel is dat je niet onuitgenodigd mag begeven tussen het vuur en de hut in en natuurlijk kun je niet zomaar een hut van binnen gaan bekijken.
We liepen het dorpje binnen via een haag van dood hout en werden gelijk vriendelijk toegelachen door blote kinderen die er schoenloos rondrennen.

Het dorp is op traditionele wijze gebouwd. De hutten zijn met takken, gras en koeienstront gemaakt. Voor iedere hut ligt een vuurplaats en in het midden van het dorp staat een kraal met geiten.

 

Voor de kleine hutjes zitten groepjes half naakte vrouwen. Rondom spelen veel kleine, moddervette baby’s. Die worden hier met botermelk grootgebracht. Nog nooit heb ik zulke dikke baby’s gezien. Maar het puppyvet schijnt met de jaren wel te verdwijnen. De vrouwen kletsen wat, kinderen sjouwen met kleinere kinderen rond, hier en daar wordt wat gekookt. Mannen zien we inderdaad niet, op één na dan. Hij werk op de farm en valt op dit moment in de gunst van een vrouw en mag met haar uit de milliepappot eten.
Met de andere gasten lopen we toch wat onwennig rond. Voelt niet echt lekker om te fotograferen als je geen Engels, Duits of Afrikaans woord kan delen. Maar als de vrouwen steeds blij lachend een duim opsteken als ze de gemaakte foto gezien hebben, neemt de schroom langzaam iets af.
Enkele vrouwen nodigen me zelfs uit om met hen op de foto te gaan. Een hele eer!
Een foto met Elmo of één van de andere mannen boeit hen niet. Maar gelukkig is één van de hele kleine jongetjes niet zo kieskeurig en wel speels aangelegd en kan Elmo met hem op de foto.
Na zowat een uur, komt ineens al het koopwaar te voorschijn. Oeps, dat was even jammer, maar nadat onze collega-gasten het een en ander gekocht hebben, keert gelukkig de Himbarust weer terug in het dorp.
Wij blijven bijna als enige nog wat rond hangen en worden zelfs uitgenodigd om mee te genieten van de milliepap.
Maar gebruikte de kokkin nog een lepel bij het bereiden, bij het eten was die verdwenen en gebruikte ze haar hand om het witte goedje naar binnen te werken.

 

De volgende ochtend zijn we nog teruggegaan. Nu waren we de enige bezoekers en ook nu werden we gastvrij onthaald.
We zagen wel de helft minder vrouwen. Deze waren waarschijnlijk hout aan het sprokkelen of iets dergelijks.
Anderen lagen nog lekker lui te dutten of waren bezig met het maken hun van toilet of van de koopwaar.

In alle rust hebben we nog bijna twee uur met hen doorgebracht.
Géén verkoopshow deze keer. Moesten zelfs met klem vragen om nog wat te kunnen kopen.


We zwaaien als afscheid. Bij de doorgang in de haag sta ik nog even te kijken en me te verwonderen dat er nog steeds mensen zijn die zo willen leven, want duidelijk is wel dat deze mensen weet hebben van de nieuwe tijd en andere culturen en gemakken. Maar deze Himba's kiezen er voor te leven naar hun eigen traditie. Gelukkig hebben zij die vrijheid en ze zijn er tevreden mee.

 

 

Foto’s